Het Grote Convent/Het Arsenaal

Op de hoek met de Kloostersteeg ligt de voormalige Kloosterkazerne, die in 1810 werd aangebouwd tegen een vleugel van het oude klooster, dat we iets verder goed kunnen bekijken. Dit klooster, het Grote Convent of Mariëngrave geheten, wordt reeds in 1334 genoemd.

Het mocht zich verheugen in de bijzondere bescherming van de stad, die in 1407 de samenleving van de daarin aanwezige geestelijke zusters in een aantal regels vastlegde. In 1441 kreeg men een eigen kapel en begraafplaats en vijf jaar later vergunde de bisschop van Utrecht de zusters de derde regel van St. Franciscus aan te nemen. Vanaf 1446 was er dus daadwerkelijk sprake van een klooster, waarvan de bewoonsters de gelofte moesten afleggen. Na de reformatie werd de kloosterlijke samenleving opgeheven, maar de nonnen mochten voor zover zij dit verlangden wel in het convent blijven wonen. Van het klooster, waartoe onder meer een eigen brouwerij en een rosmolen behoorden, bestaat thans nog het zogenaamde ‘bedehuis’, met de daaraan gebouwde kapel, alsmede een, mogelijk oudere, zijvleugel. Het hoofdgebouw werd omstreeks 1732 als militair arsenaal ingericht. Na 1933 is het Arsenaal als militair gebouw verlaten. De vesting status van Doesburg was al in 1923 opgeheven.